Beethovens Keizersconcert

 

Beethovens Vijfde pianoconcert: niet keizerlijk wel aristocratisch

Beethoven

Ludwig van Beethoven had het niet zo op met kronen en scepters. Toen Napoleon zich tot keizer liet uitroepen, verscheurde de componist woedend het voorblad van de oorspronkelijk aan hem opgedragen Derde symfonie. De titel ‘Keizersconcert’ kwam dan ook beslist niet uit de koker van de componist zelf. Maar vooruit, een aristocratische tintje heeft zijn Vijfde pianoconcert wel. Beethoven droeg het op aan de jongste broer van de Oostenrijkse keizer, Rudolph. De pas 21-jarige aartshertog was Beethovens piano- en later ook compositie-leerling. Samen met twee andere edellieden behield Rudolph de componist met een jaargeld en de titel van keizerlijke kapelmeester voor de stad Wenen. Ook muzikaal heeft het Vijfde pianoconcert een keizerlijke uitstraling. Voor het laatste soloconcert dat hij zou componeren, trok Beethoven nog één keer alles uit de kast. Het stuk heeft een symfonische allure meegekregen. Alleen het eerste deel al duurt twintig minuten. Vanaf het begin speelt het orkest op volle sterkte, met koperblazers en slagwerk. Alle dynamische gradaties en alle kleurnuances worden verkend. Speelse virtuositeit en abstract vormbesef komen samen. In de rij pianoconcerten neemt het stuk een bijzondere plaats in. Door zijn toenemende doofheid kon Beethoven, die in Wenen vooral ook als pianist naam had gemaakt, het werk niet meer zelf in première brengen. Preciezer dan ooit noteerde de componist zijn bedoelingen. En de cadens, waarin de solist tot dan toe zijn eigen kunnen mocht tonen, ontbreekt. Met zijn Vijfde pianoconcert nam Beethoven afscheid van de heroïsche stijl met zijn strijdlustige ritmes en heldhaftige thema’s. Tijdens het voltooien van het stuk in het voorjaar van 1809 werd de componist hard geconfronteerd met de keerzijde van de heroïek. Napoleons troepen namen voor de tweede keer bezit van Wenen. Beethoven noteerde: “Wat een woestenij, wat een chaos heerst er hier. Niets dan tromgeroffel, kanongebulder en allerhande menselijk leed.”

Nicolas van Poucke (piano) en het Heemsteeds Philharmonisch Orkest o.l.v. Dick Verhoef met het Vijfde pianoconcert van Beethoven en werken van Bellini, Sibelius, Saint-Saëns en Tsjaikovski, op zondag 7 mei in PHIL in Haarlem. Aanvang: 15:00 uur.

130 jaar Matthaus

 

130 jaar Matthäus Passion in Haarlem

(Afbeelding uit collectie Noord-Hollands archief)

Het is donderdagavond 27 april 1893, ruim drie weken na Pasen. De Grote Kerk in Haarlem zit helemaal vol. “Geen voor het doel bruikbaar plekje in het reusachtige gebouw bleef onbezet”, zal het Haarlemsch Advertentieblad twee dagen later melden. Onder het imposante Müller-orgel staan de driehonderd zangers van het Toonkunstkoor Haarlem. Daarvoor zetelen de leden van het vijf jaar geleden opgerichte Concertgebouworkest. Iedereen gaat gekleed in stemmig zwart. De dames van het koor hebben afgezien van iedere opsmuk. Uit alles blijkt dat hier iets gewichtigs en plechtigs te gebeuren staat. Dirigent Willem Robert heft zijn armen en dan klinkt de ‘Matthäus Passion’ van Johann Sebastian Bach voor de eerste keer in Haarlem. 
Inderdaad een bijzondere gebeurtenis. Meer dan 150 jaren zijn verstreken sinds Bach zijn meesterwerk, het grootste stuk dat hij ooit heeft geschreven, op Goede Vrijdag 1727 in Leipzig voor het eerst tot klinken heeft gebracht. De componist bleef tot 1742 aan het stuk sleutelen. Daarna verdween het werk in de kast om er pas in 1829 door Felix Mendelssohn-Bartholdy weer uit te worden gehaald. Na de herontdekking heeft het stuk zich over Duitsland verspreid. In sommige steden is daar zelfs een jaarlijkse traditie gegroeid. Maar het heeft nog tot 1870 geduurd voordat Bachs Matthäus Passion Nederland bereikte. Op verschillende plaatsen is het stuk hier inmiddels uitgevoerd maar nog niet in Haarlem.
Er is dan ook reikhalzend naar de uitvoering uitgekeken. De kranten hebben er al tijden vol van gestaan. Dat begon in november toen het bestuur van de Haarlemse afdeling van het Toonkunstkoor de kerkvoogden toestemming vroeg om de Matthäus in de Grote Kerk te mogen uitvoeren. Het Haarlemsch Advertentieblad wenst “onze afdeeling en in het bijzonder den heer Robert, die opnieuw bewijst wat aan te durven, een goed succes op deze werkelijk grootsche onderneming.”
De uitvoering is een groot succes. “Het laat zich bevroeden hoe machtig […] de indruk moest zijn, die het muzikaal doorwrochte en edel gebouwde werk op de hoorders maakte”, schreef de Nieuwe Haarlemsche Courant. Dat smaakt naar meer zou je denken. Toch zou het nog negentien jaar duren voordat het stuk opnieuw in de stad tot klinken kwam.
Ook die tweede uitvoering is een grote evenement. Elektrische lampen met een lichtsterkte van 5000 kaarsen, verlichtten het podium. De totale kosten van de uitvoering bedragen niet minder dan 5000 gulden, destijds een enorm bedrag. Het Haarlems Dagblad  meende dan ook: “Verwacht mag worden dat het geheele muzikale Haarlem deze zeldzame uitvoering zal bijwonen”.
Er volgden nog uitvoeringen in 1924, 1925 en 1926 onder leiding van Evert Cornelis, de dirigent van het Utrechts Symfonie Orkest. Maar een echte jaarlijkse traditie krijgt Haarlem pas in 1929 als COV Haarlem onder leiding van Willem Roberts zoon George Robert het stokje van het Toonkunstkoor overneemt. De Grote Kerk wordt verruild voor de ‘Gemeentelijke Concertzaal’. De Christelijke Oratoriumvereniging heeft de ‘Matthäus Passion’ sindsdien bijna elk jaar op Goede Vrijdag uitgevoerd. Alleen in de oorlogsjaren en tijdens de corona-pandemie bleef het stil.
Tegenwoordig is Haarlem nog een tweede jaarlijkse uitvoering rijk. Het Toonkunstkoor Amsterdam, dat in het begin van de 20ste eeuw meewerkte aan de roemruchte Matthäus-traditie van Willem Mengelberg en zijn Concertgebouworkest, voert Bachs meesterwerk sinds 2008 op Palmzondag uit in de Philharmonie.

Solisten, Roder Jongenskoor, Toonkunstkoor Amsterdam en het Concertgebouw Kamerorkest o.l.v. Boudewijn Jansen met de ‘Matthäus Passion’ van J.S. Bach, op zondag 2 april in de Philharmonie in Haarlem. Aanvang: 14.00 uur.

Solisten, Koorschool Sint Bavo, COV Haarlem en Barokensemble Eik en Linde o.l.v. Piet Hulsbos met de ‘Matthäus Passion’ van J.S. Bach, op vrijdag 7 april in de Philharmonie in Haarlem. Aanvang: 19.30 uur.

Lees ook:

Terugblik op de uitvoering van de 'Matthäus Passion' door COV Haarlem van 15 april 2022

- Vooruitblik op de 'Matthäus Passion' door COV Haarlem in 2022

 


Poulenc en Satie

 

Een weekend lang Poulenc en Satie 

 

Satie

 

De Philharmonie voert komend weekend zijn bezoekers terug naar het Parijs van de vroege 20ste eeuw. Het zijn de jaren waarin de Franse hoofdstad werkte als een culturele magneet. Creatieve geesten als Pablo Picasso en Marcel Duchamps,  Marcel Proust en Jean Cocteau, Claude Debussy en Maurice Ravel frequenteerden de café’s. Eigenzinnige ideeën borrelden op, nieuwe kunstvormen ontstonden: er werd stevig tegen heilige huisjes geschopt.
Twee kleurrijke componisten, die deel uitmaakten van dit bruisende vat vol inspiratie staan 48 lang in de schijnwerpers: Erik Satie en Francis Poulenc. 
Geen musicus zo excentriek als Satie. Tientallen jaren woonde hij in een Spartaans ingericht appartementje in een voorstad van Parijs, waar hij geen enkele bezoeker ontving. De vele kilometers naar de café’s en theaters van de stad legde hij dagelijks te voet af. 
Wie vrijdag het concert van pianoduo Jeroen van Veen en Tamara Rumiantsev bezoekt, hoort niet alleen enkele van zijn bekendste pianowerken, maar ziet ook de componist met zijn karakteristieke bolhoed, ook figureren in de korte film ‘Entr’acte’.
Saties muziek was al even onconventioneel als zijn leven. Zijn composities dragen vaak wonderlijke namen. Wat te denken van een zevendelige cyclus met de titel ‘Drie stukken in de vorm van een peer’? Het korte ballet ‘Parade’, zaterdag te horen tijdens een optreden van pianist Thomas Beijer en Camarata RCO, moest wel uitgroeien tot een schandaal. Het surrealistische libretto van Cocteau, de kubistische kostuums van Picasso en het gebruik van ongebruikelijke ‘instrumenten’ als een typemachine, een misthoorn, melkflessen en een pistool deden het deftige publiek de wenkbrauwen fronsen. 
Zondagmiddag duikt het Nederlands Blazers Ensemble in die wonderlijke wereld van Satie met arrangementen van eigentijdse componisten als Micha Hamel en Vincent van Warmerdam. Jonge filmmakers maakten voor de voorstelling korte films.
Onder de absurdistische oppervlakte gaat een serieuze, gevoelige componist schuil die invloed heeft gehad op zijn boezemvriend Debussy maar ook op componisten als John Cage.
Een groep jonge componisten liep rond 1920 weg met Satie. Ze zouden de geschiedenis in gaan als de ‘Groupe des six’. Onder hen was Francis Poulenc, de zoon van een rijke industrieel. In Satie zag hij een spiritueel en muzikaal voorbeeld.
Ook hij ging zijn eigen weg. “Het ergste is het om in de mode te willen zijn als die mode niet bij je past”, schreef hij eens. Hij legde zijn oor te luisteren bij de oude meesters maar liet zich ook inspireren door de opzwepende klanken uit de Music Hall en de Cabarets.
Naast die luchtige klanken boorde Poulenc in zijn muziek naar diepere lagen, zeker nadat zijn vriend Pierre-Octave Ferroud in 1936 om het leven kwam bij een auto-ongeluk.
Zijn als huiskamer-ballet bedoelde Aubade voor piano en ensemble, zaterdag te horen bij Camarata RCO, verhaalt over de eenzaamheid van de godin Diana.
Aangrijpend is zijn mini-opera ‘La voix humaine’ waarin een vrouw belt met haar ex-geliefde die voor het publiek onzichtbaar en onhoorbaar blijft. Begeleid door pianist Yoram Ish-Hurwitz kruipt mezzosopraan Ekaterina Levental zaterdagmiddag in de huid van de vrouw. Regisseur Chris Koolmees heeft het verhaal vertaald naar de moderne tijd van FaceTime en webcam.


Händels Messiah

 

Händels wederopstanding

 

Messiah

Of de dames hun hoepelrokken kunnen thuislaten en of de heren zo vriendelijk willen zijn om hun zwaarden af te doen, dan passen er zo veel mogelijk mensen in de ‘New Music Hall' in Dublin. Op 13 april 1742 vindt daar de wereldpremière plaats van de ‘Messiah’ van Händel. In zijn woonplaats Londen is de bejubelde componist op zijn retour. Zijn Italiaanse opera’s zijn uit de mode, zijn operahuis moet sluiten en aan het hof is hij uit de gratie. Maar in Ierland lopen ze nog steeds weg met Händel. Gelukkig heeft de componist nog iets in de la liggen, als men hem vraagt om muziek voor een liefdadigheidsconcert. Een klein jaar eerder heeft hij bezoek gehad van zijn vriend en bewonderaar Charles Jenner. Die heeft net een libretto geschreven op basis van bijbelse teksten over niets minder dan de geboorte, het lijden en de wederopstanding van Jezus Christus. 24 dagen lang is Händel koortsachtig aan het werk, dan is zijn ‘Messiah’ af. Die eerste uitvoering in Dublin is een enorm succes. Operaster Susanna Cibber zingt de sterren van de hemel. En de lokale krant spreekt van “het mooiste muziekstuk dat ooit werd gehoord”. Het Londens publiek is kritischer. In de Engelse hoofdstad duurt het nog tot 1750 tot men Händels ‘Messiah’ omarmt. Maar daarna zal het stuk nooit meer van het repertoire verdwijnen en is de wederopstanding van Händel ook in Londen een feit. In Engeland klinkt het oratorium overal in de dagen voor Kerst, maar eigenlijk is het bedoeld voor de periode voorafgaand aan Pasen. Een perfecte timing dus van het Oratoriumkoor Kennemerland dat met een uitvoering van de ‘Messiah’ aan het begin van de vastentijd zijn 110-jarig bestaan viert.

Oratoriumkoor Kennemerland en Het Promenade Orkest o.l.v. Annelies Smit met ‘Messiah’ van Händel, op zaterdag 25 februari in de Philharmonie in Haarlem. Aanvang: 19.30 uur.


Solisten Koorschool

 

 

Leerlingen soloklas van de Koorschool: “Met kerst is alle muziek mooi!”

 

Solisten Koorschool

De jonge solisten van de Koorschool in het Concertgebouw. V.l.n.r: Joona de Rijk, Reinier Klein en Jesper Röhling.

 

Jesper Röhling en Reinier Klein mogen gelukkig weer gewoon praten. Een week lang hebben ze hun stemmen moeten sparen voor een heel belangrijk optreden. Nog knap lastig bij het voetballen op het schoolplein als je niet mag roepen, vond Jesper. Want hoe geef je dan aan dat je de bal wilt hebben? Reinier heeft zelfs geprobeerd in gebarentaal met zijn klasgenoten te communiceren: “Maar dat ging niet zo goed: ze begrepen er niets van.”
Jesper en Reinier zitten in groep 8 van de Koorschool Haarlem. Kinderen die van zingen houden kunnen vanaf groep 5 terecht op deze bijzondere basisschool, waar naast de gewone vakken veel aandacht is voor muziek. In groep 6 worden de leerlingen officieel lid van het Kathedrale Koor, dat onder andere zingt tijdens vieringen in de Kathedrale Basiliek St. Bavo. Een klein groepje talenten krijgt daarnaast privéles van sopraan Jeannette van Schaik.
In de muziekzaal van de Koorschool vertellen Reinier en Jesper over hun optreden in een bomvolle Grote Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw. Een paar dagen eerder hebben ze daar gesoleerd bij het Amsterdams Gemengd Koor en het Holland Symfonia Orkest. Samen met klasgenoot Joona de Rijk zongen ze de solopartijen voor jongenssopraan in de cantate Saint Nicolas van Benjamin Britten.  Reinier zong bovendien de prachtig maar veeleisende sopraansolo ‘Pie Jesu’ in het Requiem van Fauré.
Klamme handen had hij wel gehad maar hij weet hoe hij zijn zenuwen onder controle kan houden: “Je moet zorgen dat je rustig blijft en niet gaat hyperventileren. Waar maak ik me druk over, denk ik dan. Het komt altijd goed.”
Helemaal voor de eerste keer was het niet. In de corona-tijd zong Reinier al eens in het Concertgebouw, maar toen was de zaal leeg en luisterde het publiek anoniem via een livestream.
Jesper werd op de Koorschool voorgegaan door zijn zus. Hij komt uit een muzikale familie: zijn vader en moeder speelden vroeger allebei contrabas in een orkest, oom en tantes zingen of spelen viool. Reinier: “Toen ik hier binnen kwam voelde ik me meteen thuis. Op mijn oude school deden we bijna niets aan muziek.”
Naast zingen het zingen speelt Jesper trompet en een beetje piano. Reinier heeft toen hij naar de Koorschool ging zijn gitaar weer opgepakt. “Voor mijn verjaardag heb ik een elektrische gitaar gekregen. Nu kan ik nog meer spelen.” Graag stort hij zich op “oude liedjes” van Queen, Elton John of Elvis Presley. 
Later wil Reinier graag verder in de muziek: “Ik zou het heel leuk vinden als ik op het conservatorium zou komen.” Als hij volgend jaar naar de middelbare school gaat, wil hij in ieder geval in het Kathedrale Koor blijven zingen: “Ik stop nog liever met sport dan met het koor.”
Voor Jesper blijft de muziek waarschijnlijk een hobby: “ Het lijkt me leuk om iets met techniek te gaan doen.” 
Waar luisteren ze thuis naar? “Dat verschilt van Queen tot Mozart”, vertelt Reinier. “Ik houd van pop en van jazz. En als ik rustig wil worden, zet ik wat klassieks op, bijvoorbeeld iets van John Rutter of het King’s College Choir.” Jesper: “Op mijn Spotify playlist staat van alles. Ik houd niet van één bepaalde muzieksoort.”
Over de vraag wat ze het liefst zingen hoeven de jongens niet lang na te denken: “Kerstmuziek!”, roepen ze in koor. Reinier: “Door het jaar heen, denk ik nog wel eens moet ik dat zingen, maar met kerst is alle muziek mooi!” Ze kunnen nu hun hart ophalen: zaterdag 17 december geeft het Kathedrale Koor met zijn eigen solisten een kerstconcert in de Kathedrale Basiliek en op vrijdag 23 december zingt de Bavo Cantorij het ‘Festival of Nine Lessons and Carols’.

Solisten van het Muziekinstituut St. Bavo en het Kathedrale Koor St. Bavo o.l.v. Fons Ziekman en Laine Tabora met muziek van Willcocks, Mendelssohn, Britten en Hammerschmidt, op zaterdag 17 december om 17.30 uur in de Kathedrale Basiliek St. Bavo.
Bavo Cantorij met ‘Festival of Nine Lessons and Carols’, op vrijdag 23 december om 20.00 uur in de Kathedrale Basiliek St. Bavo.


Klinkend Haarlem - webkrant voor klassieke muziek in en om Haarlem