Een weekend lang Poulenc en Satie
De Philharmonie voert komend weekend zijn bezoekers terug naar het Parijs van de vroege 20ste eeuw. Het zijn de jaren waarin de Franse hoofdstad werkte als een culturele magneet. Creatieve geesten als Pablo Picasso en Marcel Duchamps, Marcel Proust en Jean Cocteau, Claude Debussy en Maurice Ravel frequenteerden de café’s. Eigenzinnige ideeën borrelden op, nieuwe kunstvormen ontstonden: er werd stevig tegen heilige huisjes geschopt.
Twee kleurrijke componisten, die deel uitmaakten van dit bruisende vat vol inspiratie staan 48 lang in de schijnwerpers: Erik Satie en Francis Poulenc.
Geen musicus zo excentriek als Satie. Tientallen jaren woonde hij in een Spartaans ingericht appartementje in een voorstad van Parijs, waar hij geen enkele bezoeker ontving. De vele kilometers naar de café’s en theaters van de stad legde hij dagelijks te voet af.
Wie vrijdag het concert van pianoduo Jeroen van Veen en Tamara Rumiantsev bezoekt, hoort niet alleen enkele van zijn bekendste pianowerken, maar ziet ook de componist met zijn karakteristieke bolhoed, ook figureren in de korte film ‘Entr’acte’.
Saties muziek was al even onconventioneel als zijn leven. Zijn composities dragen vaak wonderlijke namen. Wat te denken van een zevendelige cyclus met de titel ‘Drie stukken in de vorm van een peer’? Het korte ballet ‘Parade’, zaterdag te horen tijdens een optreden van pianist Thomas Beijer en Camarata RCO, moest wel uitgroeien tot een schandaal. Het surrealistische libretto van Cocteau, de kubistische kostuums van Picasso en het gebruik van ongebruikelijke ‘instrumenten’ als een typemachine, een misthoorn, melkflessen en een pistool deden het deftige publiek de wenkbrauwen fronsen.
Zondagmiddag duikt het Nederlands Blazers Ensemble in die wonderlijke wereld van Satie met arrangementen van eigentijdse componisten als Micha Hamel en Vincent van Warmerdam. Jonge filmmakers maakten voor de voorstelling korte films.
Onder de absurdistische oppervlakte gaat een serieuze, gevoelige componist schuil die invloed heeft gehad op zijn boezemvriend Debussy maar ook op componisten als John Cage.
Een groep jonge componisten liep rond 1920 weg met Satie. Ze zouden de geschiedenis in gaan als de ‘Groupe des six’. Onder hen was Francis Poulenc, de zoon van een rijke industrieel. In Satie zag hij een spiritueel en muzikaal voorbeeld.
Ook hij ging zijn eigen weg. “Het ergste is het om in de mode te willen zijn als die mode niet bij je past”, schreef hij eens. Hij legde zijn oor te luisteren bij de oude meesters maar liet zich ook inspireren door de opzwepende klanken uit de Music Hall en de Cabarets.
Naast die luchtige klanken boorde Poulenc in zijn muziek naar diepere lagen, zeker nadat zijn vriend Pierre-Octave Ferroud in 1936 om het leven kwam bij een auto-ongeluk.
Zijn als huiskamer-ballet bedoelde Aubade voor piano en ensemble, zaterdag te horen bij Camarata RCO, verhaalt over de eenzaamheid van de godin Diana.
Aangrijpend is zijn mini-opera ‘La voix humaine’ waarin een vrouw belt met haar ex-geliefde die voor het publiek onzichtbaar en onhoorbaar blijft. Begeleid door pianist Yoram Ish-Hurwitz kruipt mezzosopraan Ekaterina Levental zaterdagmiddag in de huid van de vrouw. Regisseur Chris Koolmees heeft het verhaal vertaald naar de moderne tijd van FaceTime en webcam.