Week 6 2024

Week 6

Concertkoor Haarlem maakt indruk met intense roep om vrede

Bernhard Touwen, sinds 2022 dirigent van het Concertkoor Haarlem, weet hoe hij een prikkelend en betekenisvol programma moet samenstellen. Joseph Haydn en Ralph Vaughan Williams zul je niet snel gebroederlijk naast elkaar aantreffen. Toch vonden beide componisten elkaar in het helaas nog altijd actuele programma ‘Oorlog en vrede’. Dat bracht twee contrasterende stijlen maar ook twee verschillende visies op de oorlog samen.
Haydn schreef zijn Mis ‘In tempore belli’ (In oorlogstijd) terwijl de Franse legers tegen Oostenrijk oprukten.  Maar de verschrikkingen van de strijd zijn in dit meest feestelijke stuk ver weg. Hier wordt vooral de overwinning gevierd, niet vreemd want Haydn schreef het stuk ter herdenking van de gewonnen slag tegen de Turken in 1683. Touwen liet zijn Concertkoor Haarlem hier helder stralen. De militaire ritmes van het Credo klonken mooi strak en het contrast met de meer ingetogen delen kwam goed uit de verf.
Maar de meeste indruk maakte het koor toch in het tussen de twee wereldoorlogen geschreven ‘Dona nobis pacem’ van Vaughan Williams, een verpletterende roep om vrede. Hier liggen de dreiging, de pijn en het leed veroorzaakt door oorlog aan de oppervlakte. De zangers voelen zich duidelijk thuis in de soms schurende dan weer harmonieuze samenklanken van dit stuk dat zich beweegt tussen donker en licht, vrees en hoop, Verdiaanse dramatiek en tedere lyriek. 
Het koor had sopraan Marcelina Román uit Barcelona laten invliegen. Dat bleek geen verspilde moeite. Román zingt zonder forceren moeiteloos boven het orkest op oorlogssterkte uit, maar ze legt even makkelijk een indrukwekkende intensiteit in haar fluisterzachte smeekbedes. Bariton Robbert Muuse zingt meer ingetogen maar niet minder expressief.
Een link tussen de werelden van Haydn en Vaughan Williams ligt in de belangrijke rol van het slagwerk – niet voor niets heeft Haydns mis de bijnaam Paukenmesse gekregen. De paukeniste van Het Promenade Orkest, prominent vooraan het podium gezeten, had het dan ook druk. Samen met de andere orkestleden speelde ze met bezielde inzet, stevig aangevuurd door dirigent Touwen.
Tussen beide oorlogswerken klonken de ‘Five mystical songs’, die Vaughan Williams in 1911 componeerde. Maar spreken van een tussendoortje zou geen recht doen aan deze prachtige, lyrische muziek en evenmin aan de gloedvolle uitvoering door het Concertkoor Haarlem, Het Promenade Orkest en baritonsolist Muuse.


Ereprijs

 

Week 25

Orkest De Ereprijs trakteert op nieuwe noten

Ruisende bladeren voegen zich bij de ritselende klanken van een slagwerker. Vogels zingen een contrapunt tegen liggende fluittonen. Uit luidsprekers klinken grommende geluiden die ook van een graafmachine van de straat zouden kunnen komen.
Orkest De Ereprijs wil de hedendaagse muziek op plekken brengen waar die doorgaans niet te beluisteren valt. Daartoe toert het moderne-muziekensemble langs zes Nederlandse musea met speciaal daarvoor gecomponeerde muziek. Zes Nederlandse componisten kregen de opdracht een stuk te schrijven bij een (onderdeel van de) collectie van een van de deelnemende musea.
Met zijn charmeoffensief deed De Ereprijs afgelopen zaterdag Haarlem aan. In de tuin van het Verwey Museum dompelde het ensemble het publiek op stoeltjes, krukjes en zitzakken gratis en voor niets onder in verschillende klankwerelden.
Speciale aandacht was er voor ‘Oude Meesters 1’ dat Klaas de Vries voor het Verwey Museum schreef. Het was nog lastig iets in de collectie te vinden dat hem kon inspireren, lichtte de componist zelf toe. Totdat een vriend hem wees op het beroemde Droste-blikje. Het concept van oneindigheid bracht hem tot wat het eerste deel moet worden van een zevendelige cyclus waarin componisten uit het verleden weer tot leven worden gewekt. In dit eerste deel verdeelt De Vries fragmenten van Machaut en signaalachtige motiefjes over vier groepjes musici.
Aan het slot komt alles samen in een wilde 11de-eeuwse dans die ons met Stravinskiaanse ondertonen terugvoert richting het heden.
Mooi is het contrast met ‘Distant Trinity’ van Vanessa Lann. In die verstilde, compositie, geïnspireerd door een middeleeuws schilderij uit Kasteel Huis Bergh, worden koraalachtige melodieën doorsneden door afgemeten piano-akkoorden.
Wilbert Bussink wekt in ‘Fernorchester’ met elektronische geluiden en gedempte koperblazers een bijzonder droomwereld op, terwijl Corrie van Binsbergen met fladderende houtblazers, koperkoralen en jazzy piano-akkoorden met ‘Soms begin ik bij de lucht’ een fraai klankschilderij aflevert. In ‘For Bello’ rijgt Pete Harden een ketting van stuiterende noten. De Haarlemse componist Klas Tortstensson, ten slotte, vangt het Rietveldpaviljoen van het Kröller-Müller Museum in wisselende structuren en strakke akkoorden.
Dirigent Gregory Charette leidde het ensemble even trefzeker als enthousiasmerend en toonde zich zo voor de luisteraar een ideale gids door het muzikale museum.


Week 19

 

Week 19

Concertkoor Haarlem zingt op leven en dood

Het lot lijkt het Concertkoor Haarlem gunstig gezind. Met een nieuwe dirigent en verse aanwas is het gezelschap met frisse energie uit de coronacrisis gekomen. Dat bleek al afgelopen herfst en nu weer tijdens het voorjaarsconcert.
In een mooi contrastrijk programma ging het over het even onvoorspelbare als onontkoombare lot van de mens, over de geneugten van het leven maar ook over de onvermijdelijkheid van de dood. De donkere kleuren van het Schicksalslied en het Begräbnisgesang van Brahms stonden tegenover de vitale ritmes van Orffs ‘Carmina Burana’.
Het Concertkoor Haarlem zong niet alleen over maar ook op leven en dood. Orffs ‘Carmina Burana’ is een klassieker waarvan iedereen de muziek in de oren heeft. En onder de makkelijk in het gehoor liggende klanken gaan verraderlijke ritmes schuil. Ga daar maar eens aan staan.
Het Concertkoor ging de uitdaging aan met energie en focus. Je voelde de gretigheid van de zangers, die door dirigent Bernhard Touwen met soepele maar vaste hand in toom werd gehouden. De levensdrang ging gelukkig gepaard met scherpte en precisie. Het leverde het muzikale spektakel op dat de ‘Carmina Burana’ kan zijn. Een paar scheutjes theater droegen daar extra aan bij. Tenor Pablo Gregorian ging aanstekelijk over de top in zijn klaagzang als gebraden zwaan. En sopraan Gulnara Shafigullina maakte in het derde deel een droomachtige entree. Ze mengde haar opera-achtige stem fraai met de ontwapenende klanken van het kinderkoor van de Koorschool Haarlem. Voor de belangrijke bariton-partij was Stefan Astakhov uit de Weense Staatsopera ingevlogen. Hij trok de aandacht met zijn krachtige en lenige stem.
Het Concertkoor had gekozen voor de bewerking die Orffs leerling Wilhelm Killmayer maakte voor twee piano’s en slagwerk. Die versie mag uit nood geboren zijn, ze heeft ook beslist haar meerwaarde. Ze plaatst het koor en de solisten in de schijnwerpers. En zonder de instrumentale bontjas verliest Orffs muziek iets van zijn bombast en wint ze aan scherpte. Zeker met twee puike pianisten als Hans van Beelen en Charlie Bo Meijering die de energie nergens laten weglekken maar ook oor hebben voor de meer lyrische gedeelten. En met zes uitstekende slagwerkers van RBO Sinfonia die hun instrumenten laten ratelen en roffelen, tinkelen en trommelen, donderen en dreunen.
Voor de Brahms-bewerkingen geldt dat voordeel niet. Vooral in het Schicksallied mis je de kleuren van de blazers en het gloedvolle strijkersfundament. Gelukkig maakt het koor veel goed met warme en hechte samenzang.
En wat een vondst om tussen de twee stukken van Brahms de spannende Toccata voor zes slagwerkers van de Mexicaanse componist Carlos Chávez te programmeren. Een welkom contrast en een mooie vooruitwijzing naar de vitale energie van na de pauze.


Week 10 Ekaterina Levental

Week 10

Ekaterina Levental

De woorden zijn bekend, de klanken lijken vertrouwd. En toch trekt deze muziek je een nieuwe wereld in. Deze week hielden mezzosopraan Ekaterina Levental en pianist Frank Peters hun nieuwste cd officieel ten doop. Het is al weer het vierde deel van een belangwekkend project: de opname van alle 107 liederen van Nikolai Medtner (1880-1951).
De componist en zijn muziek laten zich lastig in een hokje vangen. Als Rus met Duitse voorouders voelde hij zich evenzeer thuis bij Poesjkin als bij Goethe. Hij was een tijdgenoot van Stravinsky en Prokovjev maar zijn vocale muziek wortelt stevig in de traditie van de grote 19de-eeuwse liedcomponisten. En toch vindt Medtner een heel eigen toon.
Op de cd ‘Wandrers Nachtlied’ zijn de liederen verzameld die de componist schreef op teksten van Goethe en Heine. Ze stammen uit de periode van 1904 tot 1909, ver voor de tijd dat hij naar Duitsland en later Engeland emigreerde.
Medtner kruipt in de ziel van Goethes woorden, die door componisten als Schubert en Wolf al eerder zijn  getoonzet. Met een schijnbare eenvoud, frisse directheid, beeldende woordschilderingen treft hij de sfeer van de tekst. Hier trekt een simpel motiefje de aandacht, daar dansen de woorden of klatert een beek van noten. Medtner kan weemoedig mijmeren maar ook uitbundig zingen. Levental geeft de melodielijnen dan een zinderende energie. Dat Medtner zelf een virtuoos pianist was hoor je terug in de zeer rijke klavierpartijen. Frank Peters vertolkt ze met grote helderheid en zeggingskracht.
Levental was afgelopen zaterdag in Haarlem voor een heel ander project. In het kader van de ’48 uur van Poulenc & Satie’ bracht ze haar voorstelling ‘La voix humaine facetime’. 
Ook hier trekt de zangeres je een andere wereld in, een rauwere en duisterdere sfeer dit keer. De korte opera die Poulenc maakte op een tekst van Jean Cocteau laat ons in de ziel kijken van een vrouw die telefoneert met haar ex. Wat er aan de andere kant van de lijn gebeurt blijft verborgen. Wat is echt en wat fantasie?
Regisseur Chris Koolmees laat aan ‘La voix humaine’ fragmenten voorafgaan uit een andere eenakter van Cocteau en verleent het verhaal zo extra perspectief. Levental toont zich er een even bedreven actrice als zangeres. In haar stem en gebaren wisselen wanhoop en woede, berusting en rouw elkaar voortdurend af. Uit spraakzang bloeit  soms een ontroerende lyrische melodie op. Pianist Yoram Ish-Hurwitz kleurt de emoties prachtig mee.
Visueel is de voorstelling even eenvoudig als indringend. Koolmees heeft de ouderwetse telefoon met verbindingsproblemen vervangen door een webcam en een haperend internet. Op het grote scherm zien we het gezicht van Levental van heel dichtbij. Het maakt de beleving alleen maar beklemmender.


Week 46

 

Week 46

Symphonie Orkest Haerlem overtreft zichzelf

 
door Ynske Gunning

Met een ambitieus programma lokt het Symphonie Orkest Haerlem publiek naar de Philharmonie. Ondanks het gure weer zit de grote zaal goed vol. Geen wonder, er staat de luisteraars een traktatie te wachten. Onder leiding van Nick Devons opent het SOH, aangevuld met harp, tuba en slagwerk, met Tjaikovski's Fantasie-Ouverture Romeo en Julia. Een geliefd werk en Devons maakt met zijn orkest duidelijk waarom: dit muziekstuk is rijk aan kleuren en hartstochten en die zijn goed te horen. De dynamische tegenstellingen worden mooi uitgelicht. We horen fraaie houtblazers boven strakke pizzicati, sonoor koper, een prachtige althobo. Het subtiele spinrag in de violen klinkt in het begin wat rafelig en niet alle akkoorden zijn spatzuiver. Maar is dat erg? Welnee. Wat telt is het verhaal dat wordt verteld, in opperste concentratie en met groot speelplezier. 
Wat volgt is een knappe vertolking van Richard Strauss' Vier letzte Lieder. Geen makkelijk werk, maar sopraan Irene Verburg zingt het met superieure expressie. Wat een stem! Ze komt makkelijk boven het orkest uit, dat toch behoorlijk veel klank maakt. De begeleiding is nauwkeurig, maar het orkest had wat zachter gekund. Dan waren de teksten van Hermann Hesse en Joseph van Eichendorff beter te verstaan geweest. Aan Verburgs dictie ligt het niet. Knap zoals ze ook in de laagte volume houdt. In het tweede Lied (September) klinkt een prachtige hoornsolo, in het derde Lied een mooie vioolsolo. Jammer dat het slotakkoord niet op de rails blijft, maar over het algemeen komt dit prachtige muziekstuk waarin muzikaal enorm veel gebeurt goed uit de verf.
En dan tot slot Beethovens heerlijke Pastorale, zijn zesde symfonie. Ik denk dat hij blij was geweest met deze begeesterde uitvoering. Hier horen we Nick Devons' talent om ook met amateurspelers altijd echt muziek te maken, een verhaal te vertellen. Beethovens ritmische en melodische grapjes worden gaaf gespeeld, alle stemmen zijn goed te horen terwijl ze toch mooi samensmelten tot een helder en warm geheel. Als altijd houdt Devons de boel goed bij elkaar. Eerst klinkt het wat schools, bijna te zorgvuldig, maar al gauw komt er vaart in. Toch bewaart het orkest de rust. Ik hoor mooie solo's in de blazers (de klarinet, de hobo, de fagot), triomfantelijke hoorns in het tweede deel. Onrustbarend gerommel van de donder in de celli en bassen met knap gespeelde snelle motiefjes en een perfect getimede donderklap van de pauk. Beethoven vertelt in zijn Pastorale een verhaal en Nick Devons en het SOH brengen dat verhaal overtuigend en welluidend. Echt heel knap gedaan.

Symphonie Orkest Haerlem o.l.v. Nick Devons, m.m.v. Irene Verburg, sopraan. Muziek van Tsjaikovski, Richard Strauss en Beethoven. Gehoord op 20/11 in de Philharmonie in Haarlem.


Klinkend Haarlem - webkrant voor klassieke muziek in en om Haarlem