Week 26
The Big Sing verrast
Korter, bondiger en misschien iets populairder. De Koorbiënnale heeft met zijn nieuwe naam The Big Sing ook een nieuwe uitstraling gekregen. De compacte opzet – in vijf dagen tijd vielen in Haarlem zeven verschillende programma’s te beleven – zorgt voor een echt festivalgevoel.
The Big Sing wil een nieuw publiek winnen voor het wonder van het samen zingen. Tegelijkertijd blijft het streven naar topniveau en vernieuwing. Het betekent dat
wie meer zoekt van wat hij al kent, hier weinig zal vinden. Wie zich graag laat verrassen is er daarentegen aan het goede adres.
Het festival werpt zijn netten wijder uit dan ooit. Het vindt samenzang op plekken waar je die misschien niet meteen zou verwachten.
Neem ‘The B-side’ van het roemruchte New Yorkse theatergezelschap The Wooster Group. Acteur Eric Berryman zingt (en spreekt) samen met collega’s Jasper McGruder en Philip Moore mee met een lp uit 1965 waarop gevangenen uit een zwarte gevangenis in Texas de liederen zingen waarmee ze hun zware dwangarbeid begeleiden. Het toneelbeeld is van een even verraderlijk eenvoud als het concept. In de voorstelling resoneren het slavernijverleden maar ook de kracht van de zwarte Amerikaanse cultuur mee.
Mainstream koormuziek viel evenmin te beluisteren tijdens de voorstelling ‘Glossalalia’ in het Patronaat. De veelzijdige popmuzikant Thomas Azier dompelde de luisteraars onder in even ongrijpbare als pakkende geluiden. Terwijl gitarist Obi Blanche letterlijk de vloer lijkt aan te vegen met zijn instrument en saxofonist Maarten Hogenhuis zijn krachtige solo’s blaast, dolen acht zangeressen door de zaal, waardoor je als luisteraar letterlijk midden in Aziers klankwereld staat.
Bezoekers van een uitvoering ‘In C’ van Terry Riley mochten onverwacht zelf aan de slag. Ze kregen bij binnenkomst de complete partituur van het stuk uitgereikt: een A4’tje met 53 korte motiefjes die je zo vaak mag herhalen als je wilt. Een bijzondere ervaring om aan de hand van professionele zangers zelf bouwsteen en een piepklein beetje medearchitect te zijn van het stuk. Daarna lieten de vier zangers van Quatre Bouches horen hoe intrigerend een tocht door het stuk in handen van professionals klinkt.
Ook tijdens het slotconcert kon de luisteraar van de ene verbazing in de andere vallen. Componist Matthew Herbert heeft voor het eigenzinnige ensemble Stargaze de Negende symfonie van Beethoven onder handen genomen. Hij heeft, zo lijkt het, het stuk uit elkaar getrokken en het daarna op geheel eigen wijze weer in elkaar gezet. Soms zijn Beethovens noten bijna onversneden gebleven, soms komen ze vervormd door en soms zijn ze vermengd tot een nieuwe klankwereld waarin desondanks de geest van de Negende rondwaart. Zo wordt het openingsdeel een spannende dialoog tussen één enkele violist en een geluidsband en is het Adagio getransformeerd in een fascinerende digitale soundscape.
Het meest overtuigde het Scherzo waarin de musici van Stargaze op eigen gelegenheid door het gebouw bewogen. Het dichtst bij het origineel bleef de finale met het Festivalkoor als community choir en aan het eind een mooie knipoog naar de tijdgeest.