Big Sing van start met stil statement
De Big Sing is zijn eerste editie niet begonnen met groot vertoon of muzikaal spierballengerol. Juist daarmee gaf de in een nieuw jasje gestoken koorbiënnale een duidelijk signaal af. De kracht van muziek zit niet per se in brede gebaren of toegevoegd spektakel. De zangers van het Engelse vocaal octet VOCES8 en de leden van het Nationaal Gemengd Jeugdkoor en het Nationaal Vrouwen Jeugdkoor, gedirigeerd door Wilma ten Wolde, vertrouwden voornamelijk op hun prachtige stemmen.
Artistiek leider Neil Wallace sprak voor aanvang de hoop uit dat het festival troost biedt aan wie dat nodig heeft. Geen overdreven luxe in de woelige wereld van vandaag. En troost boden de gezangen, voor het grootste deel religieus van aard, door hun veelal serene sfeer en stil vertrouwen.
Vijf eeuwen koormuziek kwamen in vijf kwartier voorbij, soms met elkaar verbonden door eigen improvisaties. VOCES8 contrasteerde het polyfone stemmenweefsel van Josquin des Prez met de milde harmonieën van Paul Smith. Soms klonk er muzikale pracht en praal en werd met acht solostemmen een kathedraal van klank gebouwd, zoals in het ‘Regina coeli’ van Victoria. Soms smolten de stemmen van het Nationaal Gemengd Jeugdkoor samen in een machtige totaalklank ‘(Canticles and Prayers’ van Sviridov). Maar de meeste stukken zijn ingetogener. Zo vonden de jonge zangeressen van het Nationaal Vrouwen Jeugdkoor elkaar in ‘Zwei Beter’ van Pärt in fraai gefluister.
De kwetsbaarheid maar ook de kracht van de muziek werd tijdens het openingsconcert onbedoeld nog benadrukt toen een hels kabaal van buiten het serene ‘Let my love be heard’ van Jake Runestad ruw verstoorde. De zangers lieten zich niet van de wijs brengen en brachten de harmonieuze sfeer terug met een psalm van Mendelssohn.