Week 19

 

Week 19

Concertkoor Haarlem zingt op leven en dood

Het lot lijkt het Concertkoor Haarlem gunstig gezind. Met een nieuwe dirigent en verse aanwas is het gezelschap met frisse energie uit de coronacrisis gekomen. Dat bleek al afgelopen herfst en nu weer tijdens het voorjaarsconcert.
In een mooi contrastrijk programma ging het over het even onvoorspelbare als onontkoombare lot van de mens, over de geneugten van het leven maar ook over de onvermijdelijkheid van de dood. De donkere kleuren van het Schicksalslied en het Begräbnisgesang van Brahms stonden tegenover de vitale ritmes van Orffs ‘Carmina Burana’.
Het Concertkoor Haarlem zong niet alleen over maar ook op leven en dood. Orffs ‘Carmina Burana’ is een klassieker waarvan iedereen de muziek in de oren heeft. En onder de makkelijk in het gehoor liggende klanken gaan verraderlijke ritmes schuil. Ga daar maar eens aan staan.
Het Concertkoor ging de uitdaging aan met energie en focus. Je voelde de gretigheid van de zangers, die door dirigent Bernhard Touwen met soepele maar vaste hand in toom werd gehouden. De levensdrang ging gelukkig gepaard met scherpte en precisie. Het leverde het muzikale spektakel op dat de ‘Carmina Burana’ kan zijn. Een paar scheutjes theater droegen daar extra aan bij. Tenor Pablo Gregorian ging aanstekelijk over de top in zijn klaagzang als gebraden zwaan. En sopraan Gulnara Shafigullina maakte in het derde deel een droomachtige entree. Ze mengde haar opera-achtige stem fraai met de ontwapenende klanken van het kinderkoor van de Koorschool Haarlem. Voor de belangrijke bariton-partij was Stefan Astakhov uit de Weense Staatsopera ingevlogen. Hij trok de aandacht met zijn krachtige en lenige stem.
Het Concertkoor had gekozen voor de bewerking die Orffs leerling Wilhelm Killmayer maakte voor twee piano’s en slagwerk. Die versie mag uit nood geboren zijn, ze heeft ook beslist haar meerwaarde. Ze plaatst het koor en de solisten in de schijnwerpers. En zonder de instrumentale bontjas verliest Orffs muziek iets van zijn bombast en wint ze aan scherpte. Zeker met twee puike pianisten als Hans van Beelen en Charlie Bo Meijering die de energie nergens laten weglekken maar ook oor hebben voor de meer lyrische gedeelten. En met zes uitstekende slagwerkers van RBO Sinfonia die hun instrumenten laten ratelen en roffelen, tinkelen en trommelen, donderen en dreunen.
Voor de Brahms-bewerkingen geldt dat voordeel niet. Vooral in het Schicksallied mis je de kleuren van de blazers en het gloedvolle strijkersfundament. Gelukkig maakt het koor veel goed met warme en hechte samenzang.
En wat een vondst om tussen de twee stukken van Brahms de spannende Toccata voor zes slagwerkers van de Mexicaanse componist Carlos Chávez te programmeren. Een welkom contrast en een mooie vooruitwijzing naar de vitale energie van na de pauze.


Related Articles

Week 26

Openingsconcert Big Sing

Week 19

Klinkend Haarlem - webkrant voor klassieke muziek in en om Haarlem