Week 43

Week 43

Concertkoor omarmt nieuwe dirigent

Concertkoor Haarlem kan weer even vooruit. Afgelopen donderdagavond presenteerde het koor zijn nieuwe dirigent, pas de derde in 76 jaar. Best spannend zo een wisseling van de wacht na dertig jaar waarin zangers en dirigent met elkaar vergroeid zijn geraakt. 
Maar met Bernhard Touwen lijkt het koor een gouden greep gedaan te hebben. Na een repetitieperiode van een half jaar blijkt er duidelijk sprake van chemie. Het Concertkoor had al een naam hoog te houden op het gebied van klank, helderheid en stemvastheid. 
Tijdens Touwens debuutconcert klonk bovendien in elke noot bezieling.
De dirigent had gekozen voor een traditioneel programma met een eigenzinnige invalshoek. Ja, er klonken werken van de Weense klassieken maar niet de voor de hand liggende klassiekers: geen oratorium van Joseph Haydn wel het Requiem van broer Michael en niet Mozarts onvoltooide ‘Große Messe’ maar de cantate ‘Davide penitente’ die de in tijdnood verkerende componist daaraan ontleende. 
Het uitvoeren van minder bekende stukken behoort tot de traditie van het Concertkoor. Juist die werken behoeven vaak extra inspiratie. Welnu, Touwen en zijn zangers stralen een heilig geloof uit in de muziek die ze uitvoeren.
Mooie lange lijnen trekt het koor in ‘De profundis’ van de vergeten componist Johan Georg Reutter. Heerlijk schallende natuurtrompetten geven het Requiem van Michael Haydn een onverwachte bijna feestelijke glans. Even stralend laten de zangers het Amen aan het slot van het ‘Dies Irae’ klinken. En wanneer het koor aan het begin van Mozarts ‘Davide penitente’ zingt “ik verhief mijn zwakke stem”, loochenen de woorden de muziek. Uit de noten en uit de zang van het Concertkoor spreken juist kracht en vertrouwen. Een zelfde zekerheid klinkt in de monumentale fuga aan het slot.
Het helpt dat Touwen zijn eigen beroepsorkest meebrengt. Met de musici van Concerto Brabant kan hij hoorbaar lezen en schrijven. Hier zorgt een heerlijke baslijn voor aanstekelijke energie, daar biedt een fraaie blazerssolo inspiratie. Ook de vier solisten doen een duit in het zakje. Sopraan Channa Malkin en mezzo Esther Kuiper mogen elkaar in Mozarts cantate vocaal naar de kroon steken. Tenor Stefan Kennedy zingt mooi licht en spinnend en bas Pieter Hendriks zorgt voor meer donkere tonen in Haydns Requiem. Zo ontstaat een indrukwekkende eenheid van instrumentale pracht, overtuigende koorzang en sprankelende solopartijen.


Week 26

 

Week 26

The Big Sing verrast

Korter, bondiger en misschien iets populairder. De Koorbiënnale heeft met zijn nieuwe naam The Big Sing ook een nieuwe uitstraling gekregen. De compacte opzet – in vijf dagen tijd vielen in Haarlem zeven verschillende programma’s te beleven – zorgt voor een echt festivalgevoel.
The Big Sing wil een nieuw publiek winnen voor het wonder van het samen zingen. Tegelijkertijd blijft het streven naar topniveau en vernieuwing. Het betekent dat 
wie meer zoekt van wat hij al kent, hier weinig zal vinden. Wie zich graag laat verrassen is er daarentegen aan het goede adres. 
Het festival werpt zijn netten wijder uit dan ooit. Het vindt samenzang op plekken waar je die misschien niet meteen zou verwachten.
Neem ‘The B-side’ van het roemruchte New Yorkse theatergezelschap The Wooster Group. Acteur Eric Berryman zingt (en spreekt) samen met collega’s Jasper McGruder en Philip Moore mee met een lp uit 1965 waarop gevangenen uit een zwarte gevangenis in Texas de liederen zingen waarmee ze hun zware dwangarbeid begeleiden. Het toneelbeeld is van een even verraderlijk eenvoud als het concept. In de voorstelling resoneren het slavernijverleden maar ook de kracht van de zwarte Amerikaanse cultuur mee. 
Mainstream koormuziek viel evenmin te beluisteren tijdens de voorstelling ‘Glossalalia’  in het Patronaat. De veelzijdige popmuzikant Thomas Azier dompelde de luisteraars onder in even ongrijpbare als pakkende geluiden. Terwijl gitarist Obi Blanche letterlijk de vloer lijkt aan te vegen met zijn instrument en saxofonist Maarten Hogenhuis zijn krachtige solo’s blaast, dolen acht zangeressen door de zaal, waardoor je als luisteraar letterlijk midden in Aziers klankwereld staat.
Bezoekers van een uitvoering ‘In C’ van Terry Riley mochten onverwacht zelf aan de slag. Ze kregen bij binnenkomst de complete partituur van het stuk uitgereikt: een A4’tje met 53 korte motiefjes die je zo vaak mag herhalen als je wilt. Een bijzondere ervaring om aan de hand van professionele zangers zelf bouwsteen en een piepklein beetje medearchitect te zijn van het stuk. Daarna lieten de vier zangers van Quatre Bouches horen hoe intrigerend een tocht door het stuk in handen van professionals klinkt.
Ook tijdens het slotconcert kon de luisteraar van de ene verbazing in de andere vallen. Componist Matthew Herbert heeft voor het eigenzinnige ensemble Stargaze de Negende symfonie van Beethoven onder handen genomen. Hij heeft, zo lijkt het, het stuk uit elkaar getrokken en het daarna op geheel eigen wijze weer in elkaar gezet. Soms zijn Beethovens noten bijna onversneden gebleven, soms komen ze vervormd door en soms zijn ze vermengd tot een nieuwe klankwereld waarin desondanks de geest van de Negende rondwaart. Zo wordt het openingsdeel een spannende dialoog tussen één enkele violist en een geluidsband en is het Adagio getransformeerd in een fascinerende digitale soundscape.
Het meest overtuigde het Scherzo waarin de musici van Stargaze op eigen gelegenheid door het gebouw bewogen. Het dichtst bij het origineel bleef de finale met het Festivalkoor als community choir en aan het eind een mooie knipoog naar de tijdgeest.


Openingsconcert Big Sing

 

Big Sing van start met stil statement

De Big Sing is zijn eerste editie niet begonnen met groot vertoon of muzikaal spierballengerol. Juist daarmee gaf de in een nieuw jasje gestoken koorbiënnale een duidelijk signaal af. De kracht van muziek zit niet per se in brede gebaren of toegevoegd spektakel. De zangers van het Engelse vocaal octet VOCES8 en de leden van het Nationaal Gemengd Jeugdkoor en het Nationaal Vrouwen Jeugdkoor, gedirigeerd door Wilma ten Wolde, vertrouwden voornamelijk op hun prachtige stemmen.
Artistiek leider Neil Wallace sprak voor aanvang de hoop uit dat het festival troost biedt aan wie dat nodig heeft. Geen overdreven luxe in de woelige wereld van vandaag. En troost boden de gezangen, voor het grootste deel religieus van aard, door hun veelal serene sfeer en stil vertrouwen.
Vijf eeuwen koormuziek kwamen in vijf kwartier voorbij, soms met elkaar verbonden door eigen improvisaties. VOCES8 contrasteerde het polyfone stemmenweefsel van Josquin des Prez met de milde harmonieën van Paul Smith. Soms klonk er muzikale pracht en praal en werd met acht solostemmen een kathedraal van klank gebouwd, zoals in het ‘Regina coeli’ van Victoria. Soms smolten de stemmen van het Nationaal Gemengd Jeugdkoor samen in een machtige totaalklank  ‘(Canticles and Prayers’ van Sviridov). Maar de meeste stukken zijn ingetogener. Zo vonden de jonge zangeressen van het Nationaal Vrouwen Jeugdkoor elkaar in ‘Zwei Beter’ van Pärt in fraai gefluister.
De kwetsbaarheid maar ook de kracht van de muziek werd tijdens het openingsconcert onbedoeld nog benadrukt toen een hels kabaal van buiten het serene ‘Let my love be heard’ van Jake Runestad ruw verstoorde. De zangers lieten zich niet van de wijs brengen en brachten de harmonieuze sfeer terug met een psalm van Mendelssohn.


Week 19

Week 19

Lorenzo Viotti schudt de kussens op

“Een beetje stijf” vindt dirigent Lorenzo Viotti de klassieke muziekwereld. De nieuwe chef van het Nederlands Philharmonisch Orkest mag de boel graag een beetje opschudden.
En dus slechtte hij vrijdagavond in de Philharmonie de genre-grenzen, doorbrak hij klassieke conventies en sloeg hij bruggen tussen podium en publiek.
In een geweldig programma met Amerikaanse of in de VS geschreven muziek liepen jazz en klassiek naadloos in elkaar over. Het NedPho bleek niet alleen een strak spelend modern symfonieorkest maar ook een sensueel swingensemble en een formidabele jazzband. (De orkestleden ondergingen zelfs letterlijk een metamorfose: na de pauze verdwenen de rokjassen en maakte de zwarte concertkleding plaats voor glitter en glamour.)
Wat een energie spreekt er uit Adams voortdenderende ‘Short Ride in a Fast Machine’. 
En hoe scherp tekenen zich in Stravinsky’s ‘Symfonie in drie delen’ de contrasten af tussen orkestrale oerkracht en kamermuzikale helderheid, elegantie en weerbarstigheid, onontkoombare ritmische drive en dansante vrijheid. 
Onweerstaanbaar klonk de ‘Fantasy ouverture’ die arrangeur Angela Morley maakte van muziek van Gershwin. Heerlijk zoals de strijkers er losjes lijken te zweven, het koper gretig toebijt en de hobo er prachtig zingt. Een bezoeker kon een “Wauw!” niet onderdrukken na weer zo een zinderende passage.
In Bernsteins ‘Prelude, Fugue and Riffs’ - Viotti koos niet de orkestversie maar het origineel voor jazz ensemble – wist de dirigent wonderklarinettist Andreas Ottensamer aan zijn zijde. De solo-klarinettist van de Berliner Philharmoniker toonde zich behalve een klassieke ster ook een begenadigd jazzmusicus. Losjes spelend met een benijdenswaardige fluwelen toon spon hij zijn klankdraden.
In het ‘Concerto for clarinet’ van de legendarische jazzklarinettist Artie Shaw gingen alle remmen los. Viotti nam er - met pandjesjas en al - achter het drumstel plaats, het publiek werd aangespoord een deuntje mee te zingen met de orkestleden en Ottensamer steeg er letterlijk en figuurlijk tot grote hoogte.
Een ware traktatie zo een eigenwijs energiek programma met zoveel flair gebracht. 


week 15

Week 15

Op Goede Vrijdag was ik na twee stille jaren eindelijk bij een 'Matthäus Passion'. De Philharmonie zat weer ouderwets vol en COV Haarlem zong Bachs meesterwerk zoals het sinds 1929 slechts onderbroken door de Tweede Wereldoorlog en de corona-pandemie elk jaar doet.
In deze turbulente tijden hunker je soms naar muzikaal houvast en dat vind je bij de 'Matthäus Passion' van COV Haarlem.
Dirigent Piet Hulsbos zoekt de extremen niet op. Zijn uitvoering klinkt mild en menselijk. Het verraad van Judas, de bliksem en de donder, het 'Kruisigt hem!', ze hebben wel eens feller en dramatischer geklonken. Hier staat juist de troostende schoonheid van de muziek voorop.
Die schoonheid  hoor je overal. Bij de solisten, die in hun aria's en recitatieven de expressie vooral zoeken in de noten zelf. Sopraan Martha Bosch raakt je door de pure wijze waarop ze 'Aus Liebe will mein Heiland Sterben'zingt. Bij de evangelist Falco van Loon die het lijdensverhaal met compassie brengt en bij de warme Christus van Sven Weyens. Bij barokensemble Eik en Linde met zijn volle strijkersklank en fraaie blazerstonen maar vooral ook bij het koor. 
De combinatie van een op authentieke instrumenten spelend orkest en een groot gezelschap is niet zonder gevaar. Het is niet gemakkelijk de juiste balans te vinden. Maar hier levert het geen enkel probleem op: de tachtig zangers van de COV klinken samen net zo homogeen en kernachtig als een kleiner koor. Hoe mooi passen de verschillende lagen in het Slotkoor van het eerste deel in elkaar: de heldere stemmen van het kinderkoor van de Koorschool, het ademende orkest en dan die volle, warme koorklank.

Klinkend Haarlem - webkrant voor klassieke muziek in en om Haarlem