Haarlems Bach Ensemble

 

Op zoek naar de resonantie

Haarlems Bach Ensemble experimenteert met authentieke instrumenten

 

Repetitiedag HBE

Repetitiedag Haarlems Bach Ensemble. (Foto: Joretta Witvliet)

“Ga op zoek naar de resonantie”, roept gambist en barokcellist Robert Smith. “De klank moet leven hebben voor een hele maat.” De strijkers van het Haarlems Bach Ensemble hebben zich op een druilerige zondagmiddag verzameld in een kerkzaaltje in Aerdenhout. Op het eerste gezicht een doodgewone repetitie van een amateur-ensemble. Maar de schijn bedriegt. De orkestleden werken aan een bijzonder project. Voor het eerst waagt een Haarlems amateurgezelschap zich aan een uitvoering op authentieke instrumenten. De moderne violen, cello’s en contrabas zijn thuisgebleven en hebben plaats gemaakt voor barokke exemplaren. 
En dat is nog niet eenvoudig. “Het is bijna een nieuw instrument”, vindt een violiste die worstelt met de stemschroeven. Omdat de fijnstemmers van de moderne viool ontbreken is het lastig de snaren precies te stemmen. Twee oude-muziekspecialisten, Robert Smith en violiste Lidewij van de Voort, nemen de orkestleden een middag op sleeptouw en maken ze vertrouwd met de kneepjes van de authentieke uitvoeringspraktijk.

Opnieuw beginnen

“Eigenlijk begin je met elkaar helemaal opnieuw”, vertelt concertmeester Joretta Witvliet na afloop. “Alsof je me vraagt om morgen trompet te spelen. De eerste repetitie vroeg iedereen zich af: hoe moet dat nou?” Doordat de kinhouder en de schoudersteun, die de moderne viool op zijn plaats houden, ontbreken, glibberden instrumenten spontaan van de schouders af. 
Witvliet: “Het verschil met de moderne viool is ontzettend groot. Eigenlijk is de barokviool een compleet ander instrument. Hij is bespannen met darmsnaren in plaats van stalen snaren. Maar hij is ook anders van bouw, kleiner en met een grotere hoek in de hals. Daardoor veranderen ook de afstanden tussen de tonen.”
Toch is het voor Witvliet, die zelf op het conservatorium ook barokviool studeerde, een droom die uitkomt. Het orkest speelde al met barokke strijkstokken. Maar, zegt ze, de combinatie met de moderne stalen snaren wringt. “Met darmsnaren krijg je echt een ander geluid. Dan voel je waar de muziek vandaan komt. Het is een ontdekkingsreis terug in de tijd.” Zo biedt het spelen op authentieke instrumenten een nieuwe horizonten. “Als je het goed doet gaan de boventonen in het instrument mee resoneren en krijg je een prachtige, warme klank.”
Dus toen het bestuur van het Haarlems Bach Ensemble haar afgelopen februari vroeg of ze nog wensen had voor de toekomst, hoefde ze niet lang te denken: “Ik zou zo graag willen dat het orkest een keer op oude instrumenten zou spelen.”
Het bestuur reageerde enthousiast en dus toog Witvliet naar de Haarlemse vioolbouwer Eduard van Tongeren met de vraag of hij het hele ensemble zou kunnen voorzien van barokke instrumenten. Het Haarlems Muziekfonds, Zabawas en het Prins Bernhard Cultuurfonds zorgden voor financiële ondersteuning. En zo togen de orkestleden op 2 oktober naar Van Tongeren om een leeninstrument uit te zoeken.

Verbindend

“Iedereen is enthousiast”, vertelt Witvliet. “Het blijkt nog veel leuker dan gedacht.”
Ze heeft voor alle orkestleden een boekje gekocht om hun ervaringen vast te leggen. “Dit was de leukste studiedag die ik ooit heb gehad!” “Mensen voelen zich meegenomen in een nieuwe wereld. Het spelen op oude instrumenten werkt heel verbindend. We moeten tenslotte allemaal op 0 beginnen.”
Ook voor het koor is het onwennig. De barokinstrumenten zijn lager gestemd en dus moeten ook de zangers een halve toon lager zingen. “Dat klinkt makkelijk, maar dat is het niet. Ook je stembanden hebben immers een spiergeheugen.”
Twee maanden heeft iedereen de tijd om te wennen. Op 10 december voert het ensemble de Mis in F-groot BWV 233 en de Cantate ‘Darzu ist erschienen der Sohn Gottes’, BWV 40 van J.S. Bach uit. “Eigenlijk is dat te kort”, vindt Witvliet. “Maar ik heb veel vertrouwen dat het lukt”.
Na het concert pakt het Haarlems Bach Ensemble zijn oude vertrouwde moderne instrumenten weer op. “Maar wie weet blijft er wat hangen. Sommige orkestleden zijn al aan het sparen voor een barokinstrument.”

Haarlems Bach Ensemble o.l.v. Mark Lippe met de Cantate ‘Darzu ist erschienen der Sohn Gottes’ BWV 40 en de Mis in F-groot BWV 233 van J.S. Bach, op zaterdag 10 december om 17.00 in de O.L.V. Onbevlekt Ontvangen-kerk in Overveen.


Van Gogh in me

 

Horen met je ogen, zien met je oren

 

Een “overrompelend spektakel” moet het worden. Met de voorstelling ‘Van Gogh in me’ dompelt het Nederlands Kamerkoor het publiek onder in de klanken en beelden van het fin-de-siècle. Daartoe reist het gezelschap in gedachte af naar het Parijs van Vincent van Gogh en het Wenen van Gustav Klimt.
Kunstenaars, componisten en schrijvers trachtten in de roerige en broeierige periode tussen 1870 en 1918 door te dringen tot de diepe krochten van de menselijke geest. Daarbij slechtten ze de grenzen tussen de genres, de barrières tussen de verschillende zintuigen.
Ze probeerden schilderijen van klanken te scheppen, spraken van “een symfonie in blauw en geel”, dichtten met geurende woorden. Zij wilden met hun ogen horen en met hun oren zien.
Samen met de Italiaanse multimedia-studio fuse* laat het Nederlands Kamerkoor die oude dromen nu met moderne middelen herleven.
Van het Van Gogh Museum en het Belvedère in Wenen kregen de specialisten van fuse* digitale versies in hoge resolutie van schilderijen van Van Gogh en Klimt ter beschikking. Die onderwierpen ze aan een grondige analyse om zo de verfstreken van de twee kunstenaars te kunnen doorgronden. Met geavanceerde computertechnieken wekken ze live de schilderijen tot leven onder invloed van de klinkende muziek.
Die muziek komt van de Parijzenaars Saint-Saëns, Debussy en Satie en de Weners Gustav en Alma Mahler en Schönberg. Er klinken originele koorwerken maar ook spectaculaire oude en nieuwe bewerkingen van liederen en orkeststukken. Zo voorzag tenor William Knight Saties beroemde Gymnopèdie nr. 1 van een tekst van de dichter Contamine de Latour en maakte de Duitse componist Clytus Gottwald een koorversie van het Adagietto uit de Vijfde symfonie van Mahler.
Terwijl het Nederlands Kamerkoor zingt tasten camera’s en sensoren de emoties van zangers en het publiek af en registreren de bewegingen van dirigent Peter Dijkstra. Zingt een solist harder dan worden de beelden helderder of veranderen ze sneller. Andersom kan de dirigent zich laten beïnvloeden door wat hij ziet. Geluid wordt beeld, kleur klank.

Nederlands Kamerkoor o.l.v. Peter Dijkstra en fuse* met ‘Van Gogh in Me’, op donderdag 17 november om 20.00 uur in de Philharmonie In Haarlem.


Stabat Mater Dvorák

 

 

Dvoráks zeer persoonlijke Stabat Mater

 

Oratoriumkoor Kennemerland

 

Dvorák wist wat het betekende om aan het graf van een eigen kind te staan. Een paar maanden na het overlijden van zijn pasgeboren dochter Josefa in augustus 1875 begon hij aan zijn Stabat Mater. Vele componisten hadden de middeleeuwse tekst over het verdriet van Maria die naast het kruis van Christus staat, al getoonzet. Beroemd zijn de versies van Vivaldi, Pergolesi en Rossini. Maar zelden kreeg de eeuwen oude tekst een zo persoonlijke lading. Oratoriumkoor Kennemerland voert het stuk uit op vrijdag 11 november, kort na Allerzielen.
Dvorák trok zich in zijn Stabat Mater weinig aan van liturgische tradities. Hij maakte van de hymne een grootschalige tiendelige cantate. En waar de heersende stroming van het Caecilianisme vroeg om soberheid in de kerkmuziek daar putte de Tsjechische componist zich uit in vocale en instrumentale rijkdom. Zo zet het koor pas in na een uitgebreide orkestrale inleiding van 70 maten. Hoe diep ook de religieuze gevoelens die hij in zijn noten stopte, zijn Stabat Mater is niet geschreven voor de kerk maar voor de concertzaal. 
Dvorák moest nog wel even geduld hebben voordat de compositie daadwerkelijk tot klinken kwam. Het in 1877 voltooide stuk beleefde zijn eerste uitvoering op 23 december 1880 in Praag en ging daarna de wereld over.
Dvoráks persoonlijke verdriet – op het moment dat hij de orkestratie voltooide had hij ook zijn andere twee kinderen verloren aan ziekte of ongeluk - resoneert in de dalende melodielijn van het openingsdeel. Indringend zingen de solisten: “Wie is de mens, die niet huilt”. Het koor ‘Eia, Mater, fons amoris’ heeft het karakter van een treurmars.
Maar er klinkt vooral ook troost en hoop door in Dvoráks muziek. Vier van de tien delen staan in een grote terts toonsoort.  Het vijfde deel klinkt als een liefdevol wiegenlied. En als de muziek van het begin aan het slot terugkeert krijgt ze een klinkende stralenkrans. 

Solisten, Oratoriumkoor Kennemerland en het Promenade Orkest o.l.v. Annelies Smit met het Stabat Mater van Dvorák, op vrijdag 11 november om 20:15 uur in de Adelbertuskerk in Haarlem.


Zadok the priest

 

Affiche COV Haarlem

 

COV Haarlem brengt koninklijke klanken uit Engeland

 

Wie de muziek wil horen die hoogst waarschijnlijk zal klinken tijdens de kroning van Charles III op 6 mei kan op 21 oktober alvast terecht bij COV Haarlem.
Het koor brengt dan als onderdeel van een Engels programma de korte maar monumentale hymne ‘Zadok the Priest’ van Händel.
Toen George II in 1727 zijn plotseling overleden vader George I opvolgde stond hij erop dat Händel de muziek voor de kroning zou schrijven. De van oorsprong Duitse componist had in Londen laten horen hoe goed hij voor een koor kon schrijven.
En gelukkig had hij net de Engelse nationaliteit verworven, want het schrijven van de muziek voor officiële aangelegenheden was voorbehouden aan Britse staatsburgers.
De aanwezigen op 4 oktober 1727 in Westminster Abbey waren danig onder de indruk van Händels imposante en plechtige muziek. Niet minder dan 160 instrumentalisten en 40 zangers telden ze. En zo iets “groots” en “subliems” hadden ze nooit eerder gehoord. Sindsdien is er geen Britse monarch meer tot koning gezalfd zonder de klanken van Händels ‘Zadok the Priest’. 
COV Haarlem heeft nog meer koninklijke muziek op het programma staan. Want Händel schreef ook zijn ‘Dettingen Te Deum’ voor George II. De koning en zijn bondgenoten hadden in juni 1743 bij het Duitse plaatsje Dettingen het Franse leger verslagen. Om de terugkeer van de vorst naar Engeland te vieren klonk vijf maanden later Händels feestelijke muziek tijdens een speciale dienst in de Chapel Royal in Londen. De glorieuze rol van de trompetten onderstreept het martiale karakter van het stuk.
Ook indrukwekkend maar heel anders van toon is het ‘Stabat Mater’ van Karl Jenkins.
De uit Wales afkomstige componist maakte aanvankelijk naam als jazzmusicus, onder andere als lid van de band Soft Machine. Later legde hij zich toe op het schrijven van grootschalige religieus getinte stukken voor koor en orkest. Voor zijn versie van het ‘Stabat Mater’ vulde hij de oorspronkelijke 13de-eeuwse Latijnse tekst aan met ander materiaal. Zo voegde hij een gedicht van zijn vrouw Carol Barratt toe maar ook een fragment uit het ruim 4000 jaar oude Gilgamesj-epos. Ook muzikaal is zijn stuk een amalgaam van verschillende stijlen en culturen. Oosterse klanken versmelten met klassieke Westerse tonen, grootse filmische gedeelten vol ritmische energie staan naast meer  intieme passages. In 2010 werd Jenkins op Windsor Castle door koningin Elizabeth in de adelstand verheven, zodat ook deze muziek wel ‘koninklijk’ genoemd mag worden.

Solisten, COV Haarlem en het Promenade Orkest o.l.v. Piet Hulsbos met werken van Händel en Jenkins, op vrijdag 21 oktober om 20.00 uur in de Philharmonie in Haarlem.


Bernhard Touwen interview

 

Poster Concertkoor Haarlem

 

Bernhard Touwen debuteert als nieuwe dirigent van Concertkoor Haarlem

“Het is een ontdekkingsreis die je samen maakt”

 

Bernhard Touwen (1967) is een druk bezet man. Vier koren heeft hij onder zijn hoede, hij is artistiek leider en dirigent van een professioneel orkest en werkt daarnaast als pianist en docent. Sinds april is hij dirigent van het Concertkoor Haarlem. 
Touwen is er alleen maar blij om. “We hebben net een lange corona-tijd gehad. Voor mij was die periode heel confronterend. Ik heb het gevoel dat er twee jaar van mijn leven zijn afgepakt. Dan merk je pas hoe belangrijk muziek is.”
Want voor Touwen is muziek maken vooral ook een sociale bezigheid. “Er zijn wel pianisten die zich volledig afsluiten. Die kunnen een stuk elke keer precies hetzelfde spelen, alsof er geen publiek is. Dat is niet mijn manier van muziek maken. Als dirigent kan ik natuurlijk ook helemaal niet zonder anderen.” 

Continuïteit

Touwen is pas de derde vaste dirigent van het in 1946 als Koor Katholiek Haarlem opgerichte Concertkoor Haarlem.  45 jaar lang leidde oprichter Albert de Klerk het gezelschap. Na hem stond Ger Vos meer dan 30 jaar voor het koor. 
Hoe is het om een dirigent op te volgen met wie het koor zo vergroeid is?
“Erg spannend”, vindt Touwen. “Ik ben natuurlijk anders. Ik heb een andere manier van repeteren. Maar het gaat heel goed. Het koor accepteert me echt. Mijn voorganger was een echte musicus. Hij heeft het koor in goede staat achtergelaten. Dat maakt het voor mij eigenlijk heel makkelijk.”
Het waren ook juist de traditie en de continuïteit die Touwen in het Concertkoor aantrokken. “Ik vind het een groot voordeel dat het koor niet elke vier of vijf jaar van dirigent wisselt.  Als je dat doet is het voor een koor, denk ik, moeilijk om een eigen identiteit op te bouwen. Een lange verbintenis maakt het mogelijk om veel verder te komen in je muzikale interpretatie. Want het duurt even voordat mensen echt begrijpen wat je bedoelt. Het ongrijpbare van de muziek laat zich niet zo makkelijk uitdrukken. Dat vergt jaren. Het is een ontdekkingsreis die je samen met elkaar maakt. Dus ik hoop dat we aan het begin staan van een lange vruchtbare periode die ons verder brengt op de eeuwige zoektocht naar inspiratie.”  
Ook binnen het koor is die continuïteit belangrijk, vindt Touwen. “We werken liever niet met projectleden. Het is belangrijk dat mensen elkaar kennen. Je staat samen op het podium en moet met elkaar de muziek gestalte geven.  Ieder koorlid moet het gevoel hebben dat hij van belang is voor het totale gevoel. Iedereen brengt zijn eigen persoonlijkheid mee en dat maakt de muziek levend.”

 

Bernhard Touwen (Foto: Marc Bolsius)

 

Debuutprogramma

Voor zijn officiële debuut stelde Touwen een klassiek maar verrassend programma samen. “Ik vind het belangrijk om in mijn repertoirekeuze niet weg te lopen voor wat er speelt in de samenleving. Ons concert vindt plaats kort voor Allerzielen en daarom wilde ik graag een requiem doen. Ik heb gekozen voor dat van Michael Haydn. Dat is nu een relatief onbekend stuk maar destijds was het hét Requiem. Joseph Haydn is ermee begraven en veel componisten wilden zelf geen requiem schrijven want Michael Haydn had dat tenslotte al gedaan. Mozart speelde mee tijdens de première en dat hoor je ook terug in zijn eigen Requiem.”
Alleen al om die reden mocht de grootmeester van de Weense klassieken zelf niet op het programma ontbreken. Touwen koos voor diens cantate ‘Davide Penitente’, bekende noten in een minder bekend jasje. “Mozart componeerde eigenlijk al zijn werken in opdracht”, licht de dirigent zijn keuze toe. “Zijn Grote Mis in c-klein is een uitzondering. Daarmee wilde hij een monument schrijven, een soort absolute muziek zonder beperkingen. Maar toen Mozart een cantate van drie kwartier nodig had, heeft hij daarvoor  de muziek van zijn onvoltooide Mis gebruikt. Hij voegde een spectaculaire aria en een groot slotdeel toe. Aan zijn Mis heeft hij daarna nooit meer een noot geschreven.”
Een van de bronnen voor Mozart en Michael Haydn was de nu vergeten Johann Georg Reutter. Touwen: “Hij was cantor van de Stephansdom in Wenen. Haydn heeft van hem leren zingen. Reutter was beroemd om zijn ‘rauschenden Violinen’. Die virtuoze vioolpartijen zijn door Haydn en Mozart overgenomen.”
Voor het rijke instrumentale aandeel neemt Touwen zijn eigen orkest Concerto Brabant mee, dat hij sinds 2008 leidt. Ook daar draagt de continuïteit zijn vruchten af. “Na een tijdje leer je elkaar echt kennen. We hebben onze eigen klankcultuur opgebouwd.”

Solisten, Concertkoor Haarlem en Concerto Brabant o.l.v. Bernhard Touwen met werken van Reutter, M. Haydn en Mozart, op donderdag 27 oktober om 20.00 uur in de Philharmonie in Haarlem.


Klinkend Haarlem - webkrant voor klassieke muziek in en om Haarlem