Orgelfestival 2022

 

Orgelfestival laat Haarlemse orgels schitteren

 

Müller-orgel

Na twee schrale corona-jaren heeft Haarlem de luxe van twee volwaardige klassieke-muziekfestivals in één seizoen. The Big Sing is nauwelijks afgelopen of het Internationaal Orgelfestival staat al voor de deur. De jonge zangers van het Nationaal Gemengd Jeugdkoor, die nog geen drie weken geleden optraden bij het begin van The Big Sing, openen aanstaande zaterdag ook het Orgelfestival in de Grote of St.-Bavokerk. Onder leiding van Sigvards Klava zingen ze onder andere de Mis van Stravinsky. Jan Hage en Hayo Boerema bespelen bij die gelegenheid het beroemde Müller-orgel. Het machtige instrument, dat ooit Händel en de Mozarts naar Haarlem trok, vormt het stralend middelpunt van het festival. Letterlijk en figuurlijk want de pijpen fonkelen weer als nieuw na een recente restauratie. Hier vindt op zaterdag 23 juli de finale plaats van het Improvisatieconcours. Zuzana Ferjenčíková,  winnares in 2004, speelt er op 19 juli onder andere de ‘Sonate Der 94. Psalm’ van de Duitse romantische componist Julius Reubke. Vincent Thévenaz en Jürgen Essl brengen er muziek van J.S. Bach en eigen improvisaties.

Orgelpracht

Maar ook de andere belangrijke orgels in de stad mogen schitteren. Het Cavaillé-Coll-orgel in de Grote Zaal van de Philharmonie zal op 21 juli onder de vingers van toetsenist Kit Downes veranderen in een jazz-instrument. Het imposante Wilibrordus-orgel in de Koepelkathedraal gaat op 25 juli de dialoog aan met elektronica. En op het orgel van de Josephkerk, dat eens werd bespeeld door Hendrik Andriessen en Albert de Klerk, brengen Dirk Luijmes en Erik Jan Eradus een eerbetoon aan César Franck
Op Zaterdag 16 juli voert een wandelroute langs concerten op zeven Haarlemse orgels. Dan valt in de Nieuwe Kerk één van de oudste nog bespeelbare orgels van Nederland te beluisteren, klinkt in de Lutherse Kerk het bijzondere 19de-eeuwse Strobel-orgel en kan in de Doopsgezinde Kerk een “ontroerend” instrument uit de jaren ’60 worden gehoord.

Nieuw werk

Tijdens het festival maakt ook een gloednieuw orgel zijn opwachting in Haarlem. Om kamermuziek met orgel uit de Renaissance en de vroege Barok te kunnen spelen liet het Castello Consort een verplaatsbaar instrument bouwen in 17de-eeuwse Italiaanse stijl. Componist Martijn Padding schreef er speciaal een stuk voor, ‘Stylus Fantasticus’, dat op 18 juli in de Nieuwe Kerk in première gaat. 
Nieuw werk klinkt ook tijdens een bijzonder concert op 21 juli in de Philharmonie. Dan staat ‘Pie Jesu’ voor sopraan, orgel, harp en strijkkwartet centraal, het laatste werk van de jonggestorven Lili Boulanger. De componistes Ig Henneman, Annelies van Parys en Monique Krüs hebben stukken geschreven of bewerkt voor dezelfde bijzondere bezetting.

Concours en zomeracademie

Vast onderdeel van het festival is het Improvisatieconcours. Onder de vroegere winnaars zijn grote namen als Piet Kee en André Isoir. Deed vorig jaar slechts één Nederlander mee, dit jaar zijn het er drie. Een goed teken.
De winnaar van de vorige keer, de Italiaan Gabriele Agrimonti, geeft op 26 juli een bijzonder concert met de gelauwerde organist Franz Danksagmüller. Samen voorzien ze vier vroege stomme films live van muziek.
De Zomeracademie, die jonge organisten de kans geeft onder leiding van gerenommeerde docenten te werken, is terug van weggeweest. Voor het eerst is er dit jaar zelfs een ‘Excellence Class’ aan de academie toegevoegd. Zes uitblinkers van de editie van 2018 krijgen een speciaal individueel traject aangeboden. Het resultaat tonen ze tijdens een presentatieconcert op de één na laatste dag van het festival.

Het Internationaal Orgelfestival Haarlem vindt plaats van 16 t/m 30 juli. Voor meer informatie zie: www.organfestival.nl


Neil Wallace

 

 

The Big Sing, Koorbiënnale next level van start

Directeur Neil Wallace: “Geen saai koorfestival”

 

The Wooster GroupThe Wooster Group- foto: Bruce Jackson

“Niemand kan ons verwijten dat we een saai koorfestival zijn”, zegt artistiek leider Neil Wallace in het tijdelijke Haarlemse kantoor van wat ruim twintig jaar lang de Koorbiënnale heette. Deze week begint het festival onder de nieuwe naam ‘The Big sing. Koorbiënnale next level’ aan zijn elfde reguliere aflevering. Wie door de programmafolder bladert kan Wallace slechts gelijk geven. Geen van de concerten valt in de categorie ‘doorsnee’.

Nieuwe naam

Eigenlijk zou het festival al in 2021 plaats vinden. Maar door de pandemie moest men zijn toevlucht nemen tot een kleine online-editie in samenwerking met het Live from London Summer –festival van VOCES8.
Het jaar uitstel gaf Wallace en zijn team wel de tijd eens goed na te denken over “wie we zijn. Daarbij hebben we vooral gekeken naar de uitstraling van het festival.”
Het woord ‘koormuziek’, zo bleek uit onderzoek, schrikt veel mensen en zelfs muziekliefhebbers af. Het roept associaties op met grote zingende massa’s en statische uitvoeringen. “We zijn op zoek gegaan naar een naam die het belang van samen zingen onderstreept en tegelijkertijd energie uitstraalt.”
“De etalage is veranderd”, zegt Wallace over de naamswijziging, “maar de kern, datgene waar wij voor staan, is hetzelfde gebleven of zelfs aangescherpt. The Big Sing brengt alles wat je verwacht van de koorbiënnale maar dan met een tandje erbij: koorbiënnale next level.” 

Intensiever

Nog steeds staan topkwaliteit en vernieuwing, talentontwikkeling en educatie voorop.  
Nog steeds wil het festival het grote maatschappelijke belang van samen zingen benadrukken. Wat wel verandert is de lengte en wellicht de frequentie.
Wallace: “Het festival is korter maar ook veel intensiever geworden.” Doordat de elfde editie is uitgesteld vindt de volgende Big Sing al over een jaar plaats. “We spelen serieus met de gedachte om het festival elk jaar te organiseren.”
Ook wil Wallace met een iets meer populaire programmering een nieuwe doelgroep aanboren. “Ik vind dat je je er niet voor hoeft te schamen als je de populaire kant opgaat. Een volgende keer maken we misschien wel een soort nightclub met eigen horeca.” 
Het optreden van de veelzijdige Nederlandse popmuzikant Thomas Azier in het Patronaat past in die ontwikkeling. Wallace: “Thomas is een echte dwarsdenker. Hij wilde graag een voorstelling maken met een koor. De acht zangers lopen om het publiek heen. Het is een ontzettend zachtaardige voorstelling geworden, een warm bad.”

Legendarische status

Dat VOCES8 het openingsconcert moest verzorgen stond voor Wallace vast.
Het Engelse ensemble stal bij eerdere edities al de harten van het publiek en zou eigenlijk al in 2021 het festival openen. Wallace koppelde het gerenommeerde octet aan de Nationale Jeugdkoren van Wilma ten Wolde. Tot beider enthousiasme. “De leden van VOCES8 zijn heel goede pedagogen. Ze hebben zelfs een eigen school. En Wilma ten Wolde sprong een gat in de lucht. Voor haar koorleden zijn de zangers van VOCES8 muzikale helden.” 
Trots is Wallace op de komst van het New Yorkse theatergezelschap The Wooster Group. “Die heeft echt een legendarische status in de geschiedenis van het moderne toneel.”
Bij toeval kwam hij  in 2018 New York terecht bij de voorstelling ‘The B-side’. “Dat had een enorme impact op me. Verbazingwekkend genoeg wordt de voorstelling grotendeels gezongen.” Acteur Eric Berryman maakte de voorstelling rondom het platenalbum ‘Negro Folklore from Texas State Prisons’ uit 1965. “De drie acteurs zingen vol passie mee met de veertien nummers op de lp.”

Onopvallende juwelen

Er zitten ook minder opvallende juwelen in het programma verstopt. Zo brengt het Laurens Collegium samen met het Festivalkoor een programma met Franse koormuziek. “Het is echt een liefhebbersavond”, meent Wallace. “Het Laurens Collegium is niet zo bekend als het Nederlands Kamerkoor maar ze schitteren in dit repertoire. En organist Hayo Boerema is een hofleverancier op het gebied van de Franse orgelmuziek.”
Een spannend waagstuk wordt de uitvoering door het Haarlemse vocaal kwartet Quatre Bouches van het legendarische ‘In C’ van Terry Riley. “Het stuk bestaat uit één velletje papier met 53 losse motiefjes in de toonsoort C-groot. Het maakt de componist niet uit hoe vaak en op welke instrumenten die motiefjes worden gespeeld. Het is al duizenden keren uitgevoerd maar zover mij bekend nog nooit met alleen zangstemmen.” Componist en Reich-kenner Anthony Fiumara heeft de zangers voorzien van een loop station, een apparaatje dat een opname maakt en die eindeloos afspeelt. Toen Wallace bij een repetitie binnenliep, wist hij niet wat hij hoorde: “Een harmonieuze kakofonie, een symfonie van stemmen.” 

Quatre Bouches

Wilde geest

Ook het slotconcert wordt iets bijzonders, verzekert Wallace. Daarin geeft het eigenzinnige ensemble Stargaze zijn visie op de revolutionaire Negende symfonie van Beethoven. De dertien musici zijn verspreid over de verschillende ruimtes van de Philharmonie, “alsof het ensemble geëxplodeerd is.” Hier speelt een eenzame violist, slechts ondersteund door elektronica, daar klinken plukjes instrumentalisten. 
In de finale, voor bewerker Matthew Herbert echt een stuk van het volk, treden het Festivalkoor en het Kinderkoor van de Koorschool Haarlem aan samen met één solist, een countertenor. Anders dan anders, maar Beethoven blijft fier overeind, belooft Wallace. “De man was in dit stuk helemaal van God los. Die wilde geest hoor je hier heel sterk terug.”


Dirk Kaandorp

Drie koren Dirk Kaandorp slaan handen ineen

Poster minifestival

De drie koren van dirigent Dirk Kaandorp staan te popelen. Tweeënhalf jaar hebben de zangeressen en zangers van ‘Vrouwenkoor Hoor Haar’, ‘Listen to the Music’ en ‘Kamerkoor Airone’ niet of nauwelijks opgetreden. Komend weekend laten ze eindelijk weer van zich horen met een gezamenlijk minifestival in Haarlem en Amsterdam. 

“We hebben tweeënhalf jaar droog gestaan vanwege corona”, vertelt Kaandorp thuis in Haarlem. “We hebben online wel ijverig doorgewerkt. Maar dan kun je alleen onderhouden, niet aan iets nieuws bouwen.” Toen de corona-maatregelen werden opgeheven hadden de koren dus geen programma klaar. Maar wachten tot het najaar duurde te lang. Ze wilden de bühne weer op. Dus opperde Kaandorp het idee om met de drie koren samen een concert te vullen.
Het resulteert in een gul, gevarieerd programma. Berlioz staat er naast David Bowie, Purcell naast James MacMillan. Ook klinkt er muziek van de dirigent zelf.

Muzikale alleseter
Kaandorp noemt zich een muzikale alleseter. “Ik heb in mijn muzikale loopbaan van alles en nog wat gedaan: musical, opera, nieuwe en oude liturgische muziek, jazz. Met als rode draad het kamerkoor.”
De koren die hij dirigeert komen uit heel verschillende hoeken. De dames van ‘Listen to the Music’ uit Amsterdam zingen lichte muziek, uit het hoofd en begeleid door orkestbanden. In arrangementen van de vorige dirigent Karin de Vries en van Kaandorp zelf brengen ze nummers van onder anderen David Bowie en Robbie Williams.
Het Haarlemse ‘Vrouwenkoor Hoor Haar’ buigt zich dan weer het liefst over het romantische repertoire. Komend weekend zingen ze composities van Schumann en Berlioz maar ook van onbekende componisten. Kaandorp: “Ik mag graag spitten in online archieven. Dan kom je dingen tegen waarvan je zegt: potverdorie.” Zo stuitte hij op ‘Meeresabend’ van de Duits-Baltische componist Nicolai von Wilms: “Een op en top romantisch werk met alles erop en eraan.” 

Noeste arbeid
Maar ‘Hoor Haar’ brengt ook twee eigentijdse stukken: het contemplatieve ‘Haiku’ dat componiste Miranda Driessen in de corona-tijd schreef en een heuse wereldpremière van een stuk van Kaandorp zelf. De dirigent schreef ‘Evviva bacco’ oorspronkelijk voor het jubileumconcert van ‘Hoor Haar’, dat vanwege de pandemie geannuleerd moest worden. Zijn inspiratie ontleende hij uit de tekst van een van de ‘Due Madrigali’ van Hendrik Andriessen, een loflied op Bacchus. “Ik werk eigenlijk altijd vanuit de tekst. Die brengt haast als vanzelf klank voort.” 
Hij is geen veelschrijver, zegt hij zelf: “Ik componeer niet zoveel als ik zou willen. 
De muziek vloeit niet uit mijn pen. Meestal is het noeste arbeid.”
Maar een enkele keer gaat het componeren vanzelf. Dat was het geval bij het ‘Ave Maria’ dat door het Kamerkoor Airone zal worden gezongen. “Dat stond in een half uur op papier. Ik had de beginnoten in mijn hoofd. De harmonieën kwamen er heel snel bij. Dat zijn van die dagen dat je heel blij naar bed gaat.”
Naast het ‘Ave Maria’ van Kaandorp brengt ‘Airone’ een bont programma met oude maar ook nieuwe muziek. “We vroegen elkaar al gekscherend: wat is eigenlijk ons thema? Misschien wel ‘Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt’. We zingen ‘Tristis est anima mea’ van Kuhnau, een prachtig expressief stuk, maar bijvoorbeeld ook het uitbundig vrolijke ‘My spirit sang all day’ van Gerald Finzi.”
Het wordt het eerste optreden van het ambitieuze Amsterdamse kamerkoor onder leiding van Kaandorp.  Hij werd er dirigent middenin de corona-crisis. Inmiddels is het aantal leden bijna verdubbeld.
Aan het eind van het concert zingen de drie koren ook nog even samen. Maar wat ze gaan doen wil Kaandorp nog niet verklappen. 

‘Vrouwenkoor Hoor Haar’, ‘Listen to the Music’ en ‘Kamerkoor Airone’ o.l.v. Dirk Kaandorp m.m.v. Lennie Kerkhoff (piano) met ‘Minifestival: drie koren – één concert’ , op zaterdag 18 juni in de Remonstrantse Kerk in Haarlem. Aanvang: 20.00 uur. Voor meer informatie zie: www.vrouwenkoorhoorhaar.nl.


Franck

Eerbetoon aan orgelreus Franck

Cesar Franck

Zijn vader presenteerde hem als een kindster op de piano. Als serieuze componist was de 200 jaar geleden geboren César Franck een laatbloeier. Hij schreef een krachtige symfonie, een prachtige vioolsonate, een meesterlijk strijkkwartet en het monumentale oratorium ‘Les béatitudes’. Minder bekend maar niet minder belangrijk is zijn orgelmuziek. Slechts twaalf substantiële werken schiep Franck voor het instrument. Toch geldt hij als de grondlegger van de moderne Franse school. Niet voor niets besteden de twee Haarlemse orgelseries deze maand aandacht aan het Franck-jaar. 
Het begon allemaal echt in 1858 toen Franck werd benoemd als organist van de net voltooide Ste Clotilde in Parijs. Daar bespeelde hij een gloednieuw instrument van Aristide Cavaillé-Coll, de grote Franse bouwer die zijn orgels voorzag van een tot dan toe ongekende kleurenpracht. 
Voor Franck moet het instrument een ware toverdoos zijn geweest. Alle klanken van het symfonieorkest lieten zich door de toetsen en pedalen oproepen. 
Het moet een magische ervaring zijn geweest om de componist op het orgel van de Ste Clotilde te horen spelen. We moeten het nu doen met een iconische foto van de meester achter het klavier en natuurlijk met zijn partituren. Zijn ‘Six pièces’ geven een beeld van hoe zijn improvisaties moeten hebben geklonken. Volgens Franz Liszt verdienden ze een plek naast de meesterwerken van Bach. Franck noteert in zijn partituren heel precies hoe zijn muziek moet worden uitgevoerd. Zelf speelde hij naar verluidt heel vrij.
Met zijn Grande piece symphonique legde Franck de basis voor het genre van de orgelsymfonie, die later door Vierne en Widor tot bloei werd gebracht.Maar zijn meesterstukken zijn de drie Chorals die hij aan het eind van zijn leven componeerde. “Voor ik sterf, zal ik een paar orgelkoralen schrijven, net als Bach maar dan op een andere manier”, noteerde de componist. Hij voltooide ze kort voor zijn dood. Groots opgezette Fantasieën zijn het met een machtige greep op de vorm. 
Anton Pauw, organist van de Grote of St. Bavokerk speelt de drie composities op dinsdag 7 juni op het pas gerestaureerde Müller-orgel, ter opening van de Stadsorgelconcerten. Una Cintina voert op maandagavond  13 juni onder andere Choral III uit op het Adema-orgel van de Kathedrale Basiliek Sint-Bavo. Twee weken later brengt titulair-organist Ton van Eck op hetzelfde instrument Choral I. Dan zingt ook de Capella Puellarum van de Kathedrale Koorschool onder andere het bekende ‘Panis angelicus’ van Franck.


Hoorn

Hoorn feest

Hoorn

Ooit was de hoorn een simpel jachtinstrument. Je kon er een goed signaal op blazen maar voor ingewikkelder melodieën leende het zich niet. Maar in de loop der tijd ontwikkelde de hoorn zich tot een machtig en veelzijdig instrument dat moeiteloos van heel laag tot heel hoog reikt en even goed fluweelzacht als hard grommend kan klinken. 
Aanstaand weekend staat het instrument anderhalve dag lang in het zonnetje. Het Nederlands Hoornisten Genootschap bestaat 40 jaar en viert dat met het festival ‘HOORN!’ in de Philharmonie. Vienna Horns, een ensemble dat de eerste hoornisten van de Oostenrijkse orkesten verenigt en dat speelt op speciale Weense hoorns, trapt vrijdagavond af. Op het programma staan werken van Richard Strauss en Johannes Brahms maar ook eigen bewerkingen van filmklassiekers als ‘Jurassic Park’ en ‘Titanic’. Niet toevallig want in de filmmuziek speelt de hoorn met zijn nu eens heroïsche dan weer warme romantische klank vaak een hoofdrol.
Voor het lunchconcert op zaterdag treedt naast de vooraanstaande Duitse hoornist Jörg Bruckner ook aanstormend talent Hanna Guirten, solo-hoornist van het Noord Nederlands Orkest, aan. Verschillende typen van de hoorn – de moderne, de Weense en de natuurhoorn – passeren tijdens het middagconcert de revue in een estafette-uitvoering van Brahms Hoorntrio. ’s Avonds ontmoeten meestersolisten, orkestmusici en studenten elkaar in een speciaal feestprogramma.
Tussendoor vinden er workshops, masterclasses, lezingen, samenspeelgroepen en zelfs een yoga-sessie plaats. Ook is er een muziekmarkt met meer dan vijftien exposanten.

Voor meer informatie zie: www.hoornistengenootschap.nl


Klinkend Haarlem - webkrant voor klassieke muziek in en om Haarlem