Majestueus Willibrordusorgel bestaat 100 jaar
Met zijn bijna 80 registers en 5000 pijpen is het Willibrordusorgel in de Kathedrale basiliek Sint Bavo een van de grootste kerkorgels van Nederland. Door zijn rijkdom aan klankkleuren leent het zich bij uitstek voor het grote romantische repertoire. Dit jaar viert het instrument zijn 100ste verjaardag. Het orgel kende een roerige geschiedenis.
Die geschiedenis begint in 1923 in de Amsterdamse St. Willibroduskerk buiten de veste. De kerk van Pierre Cuypers staat er dan al 50 jaar, maar zonder torens en zonder hoofdorgel. De Friese bouwer Joseph Adema, die daarvoor al het orgel in de Mozes en Aäronkerk heeft gebouwd, krijgt de opdracht. Een groots instrument moet het worden in de stijl van de orgels die Cavaillé-Coll in vele Franse kerken heeft gebouwd, orgels die met hun vele klankkleuren een symfonieorkest kunnen nabootsen en die niet alleen als ondersteuning van de kerkdienst maar ook als concertinstrument kunnen worden gebruikt.
Slechts dertig van de beoogde 64 registers zijn voltooid als het instrument in gebruik wordt genomen. Maar ook dan al prijst dagblad De Tijd “het heldere, frissche en klare klankkarakter, […] dat bewaard blijft van het zachtste piano tot het krachtigste forte”. De jaren erna worden er registers toegevoegd en krijgt het orgel zijn front. Maar pas in 1946 mag Hubert Schreuder, neef en opvolger van Adema, het instrument afbouwen. 64 stemmen telt het dan. “Een vorstelijk instrument” vindt het Nederlands Dagblad. “De Franse tongwerken en vooral het vrijwel voor Europa unieke violenkoor […] is bijzonder te noemen”. Zo krijgt het orgel ook naam als concertinstrument. Grote organisten uit binnen- en buitenland bespelen het.
Maar twintig jaar later al dreigt plotseling het einde. De Willibrorduskerk is bouwvallig geworden en moet worden afgebroken. Een koper voor het enorme instrument met een vloeroppervlakte van 100 vierkante meter laat zich moeilijk vinden. Sloop dreigt. Op het laatste moment koopt de mede door organist Thijs Kramer opgerichte Stichting Willibrordusorgel het instrument om het van de ondergang te redden. De duizenden pijpen, sommige met een lengte van bijna tien meter, moeten worden opgeslagen in boerderijen en garages in de Haarlemmermeer.
Uiteindelijk vindt het orgel in 1971 een passende plek in de Kathedrale basiliek Sint Bavo. “Al met al is het nu een instrument dat onder de monumentale orgels een bijzondere plaats inneemt. Het is in ons land één van de zeer weinige orgels waarop de romantische orgelliteratuur goed verantwoord kan worden uitgevoerd”, schreef het Nederlands Dagblad in 1975. In de jaren daarna werd het instrument nog voorzien van extra registers.
De Stichting Willibrordusorgel organiseert iedere zomer een reeks orgelconcerten. Elke drie jaar vindt op het instrument het Internationale Cesar Franck Concours plaats.
De 100ste verjaardag van het instrument wordt komende maand gevierd met vijf concerten. De vaste organist van de St. Bavo, Ton van Eck, opent op maandag 28 augustus de concertreeks met onder andere werken van de Haarlemse componisten Hendrik Andriessen en Albert de Klerk die als organisten het instrument op zijn oorspronkelijke plaats nog hebben bespeeld. Ook klinkt, zo zegt men voor het eerst in Nederland, de majestueuze Tweede symfonie voor orgel en koperblazers van de Zweedse organiste en componiste Elfrida Andrée uit 1893. Een week later brengt de Argentijnse concert-organist Hector Olivera een gevarieerd programma met muziek van J.S. Bach en Hendrik Andriessen maar ook met tango’s van Piazzolla en ‘Bohemian Rhapsody’ van Queen. Het Amsterdam Saxophone Quartet staat op maandag 11 september Ton van Eck terzijde, terwijl Bert van den Brink zich een week later vergezeld weet van trompettist Ruben Drenth. Olivier Latry , vaste organist van de Parijse Notre-Dame, sluit de serie op donderdag 28 september af met een Frans recital met onder andere delen uit Saint-Saëns’ ‘Carnaval des animaux’.